Het graf van Mara

Onwaarschijnlijk groot is het hier, deze plek is groter dan veel van de dorpen waar ik op mijn reizen doorheen ben getrokken. En deze plek is er enkel voor de doden. Een hoge muur scheidt de Neverdeath begraafplaats met de levende drukte van Neverwinter. Maar hier is het stil, rustig, of beter gezegd: doods. Zojuist ben ik langs de grote, met beeldhouwwerken beklede, tombes gelopen van de mensen met macht en geld. Ik moet in mezelf lachen. Zij hebben zich hun hele leven beter gevoeld dan ‘de gewone mensen’, dan de armen, dan mij… en dan lig je hier. Enkel door een muurtje en een heg gescheiden van het arme gedeelte. Zo dicht heb je je nog nooit bij het plebs vertoond en lig je je er misschien wel tot het einde der tijden hemelsbreed slechts tweehonderd meter naast. Dezelfde wormen zien jou misschien als aperitief, voordat ze aan een arme sloeber als hoofdmaaltijd beginnen. Of erger… haha… misschien braken ze een arme sloeber uit in jouw kist.

Ik loop door en loop het arme gedeelte van Neverdeath binnen. Het lachen vergaat me. De overgang is groter dan ik dacht. De graven zijn niets meer dan verstoorde modder. Sommige graven lijken wel gedolven, maar nooit gevuld. Onkruid groeit overal, maar het lijkt hier goed te gedijen op de rottende resten van de arme bevolking. Sommige stukken grond zien er zo ongezond uit dat ik het niet vreemd vind, dat er niets groeit en andere stukken lijken wel een lokale jungle huis te vesten. In de boeken van Candlekeep heb ik mijn moeder weten te traceren. In enkele oude geschriften van de priesters van Ilmater wordt verwezen naar ‘de gehoornde’ die zijn vrouw vermoorde en zijn kind aan wilde wijzen als de erfgenaam van een verschroeide aarde. En voor mij werd duidelijk de parallel zichtbaar tussen deze fictieve historie en mijn leven. De rode draad van dood en verderf die door beide verhalen loopt is zo aanwezig dat ik hem af en toe om mijn nek voel en waar hij me soms de adem beneemt alsof ik al vanaf mijn geboorte in de strop hang te bungelen.
Het verhaal leidde me hiernaartoe. Hier ligt mijn moeder. En ze is hier zelf naartoe gekomen. Op eigen kracht. Na… haar… dood…

Ik prevel ‘Silendan Nitherwen Serirorn’ en zeven plekken binnen mijn gezichtsveld lichten op. Zes keer een zwakke gloed en één fel baken van licht. Ik weet dat ik daar moet zijn. Ik voel mijn voeten wegzakken in de ongezonde aarde, ik voel het onkruid knappen als ik erdoorheen schuiven. Stap voor stap kom ik dichterbij mijn moeder haar graf.

Ik stop pas als mijn tenen de magische gloed raken. Ik grijp mijn hoofd, voel mijn hand glijden langs de kerven in mijn hoorn. Ik schreeuw het uit:

‘Ustan xuat ssinssrin nindol!!!’ [1]

Het graf is leeg.

‘Ze ligt hier al lang niet meer, hoor.’

Ik kijk om. Achter me staat een oude dwerg in een vaalbruin gewaad, leunend op een oude wandelstok waarvan het handvat de vorm van een raaf heeft. Het handvat ziet er zo prachtig uit, zo vakkundig uit het hout gesneden uit, dat het me opvalt.

Mara, heette ze, toch?’

De dwerg glimlacht zijn gebitsloze mond bloot.

‘Het heeft mij mijn baan gekost. Dat ze haar hier uit hebben gehaald.’

‘Wat bedoel je?’

‘Ze hebben haar hier op klaarlichte dag uit de grond geholpen.’

‘Wie? Hoe? Ik moe…’

‘Nee joh. Niet vragen, daar komen alleen maar problemen van. Bovendien, ik heb het ook altijd al wel geweten. Die vreemde snuiters, die vervloekte Ilmater-aanbidders die hier al veel te vaak kwamen. Nee… dat was niet goed. Iets in deze plek, iets met dit graf, iets… met deze Mara… was blijkbaar voor iemand heel belangrijk. En ik wil niet weten wie! Al die bezoekers… ze hadden iets… duisters… iets boosaardigs…’

Indringend kijkt de oude dwerg me vanonder zijn borstelige wenkbrauwen aan.

‘Zie dan die gloed, jij ziet dat toch ook?’

Ik kijk naar het graf en zie wat hij bedoeld. ‘The school of necromancy’. Niets goeds komt van het gebruik van die magie. Ik kan het weten.   ‘Oude man, ik wil toch ech…?’   Als ik me omdraai is de dwerg verdwenen. Geen geluid, geen spoor en niets meer te zien. Ik val op mijn knieën, druk mijn hoofd tegen de aarde en begin onbedaarlijk hard te huilen.
Related Session Reports
[1] ‘Ik wil dit niet!!!’