"Zo, dat heb ik weer goed gedaan. Wel erg jammer dat ik mijn kleding zo vuil heb moeten maken om die mens te redden. Ik ga me omkleden en dan ben ik benieuwd wat het lokale stamhoofd hier te melden heeft. Dan zal ik hem duidelijk maken dat de oorlog hem een mogelijkheid biedt iets waardevols met zijn leven te doen."   Gaf haalt met een vies gezicht een paar stukjes darm van zijn gewaad en gooit ze op de boulevard. Een paar meeuwen strijken neer om ervan te smikkelen.

Bingverd trekt bleek weg bij het zien van zijn kameraden. "Ik stel voor" roept hij geforceerd vrolijk "dat jullie allemaal eerst een verfrissend bad nemen. In deze staat kun je toch niet op audientie, Heer Gaf!" Gaf keek vlak terug. "Oké, doe wat je wil, als je maar niet denkt dat ik met je mee loop. Jullie zien er allemaal uit alsof jullie net uit een berg visafval zijn gekropen!" vervolgde Bingverd. "Ik ga naar het gildehuis van die roddelaars. Ik ben wel benieuwd naar het laatste nieuws. Is er nog iets waar ik namens jullie naar kan vragen? Volgens mij heb ik daar nog wel wat krediet!""

Bor reageert op Bingverd en gromt wat dat hij dat een goed idee vindt en zich gaat opfrissen in de herberg. "Wil je voor mij aan het Gildehuis vragen wat de huidige stand in Silimanis is en hoe de bereidheid van de boselven nu is om deel te nemen aan de oorlog. Verder ben ik ook wel benieuwd of er nog meer nieuws is over Canna Kythatun? Hadden jullie het nu trouwens over tekeningen van een toren in het gangenstelsel? Ik zal de toren even verder onderzoeken om te zien of we daar wat mee kunnen en Ust gaan condoleren namens ons. Ik zal meteen zien of hij nog informatie heeft over de sleutel die ik gevonden heb." Bor treft Ust ...* aan ....

Bingverd spreekt een boself aan die warme paddestoelensoep uitdeelt op de boulevard. Die wijst hem naar het gildehuis van het Reizende Woord, dat zich aan de oostkant van de stad bevindt. Bingverd passeert het cafe waar hij Myrna ontmoette, open hallen waar vis wordt schoongemaakt en gepekeld en een smederij. Uiteindelijk komt hij uit bij een losstaand gebouw dat net als Bryn's loods een stenen trap en zware dubbele deuren heeft.   In de deur bevindt zich twee gesloten luiken, eentje op de hoogte van Bingverds hoofd en eentje ter hoogte van zijn middel. In de gevel, aan weerszijden van de deur, ziet hij stenen beelden staan. De linker beeldt Zodan af, de god van water en snelheid. De rechter Dorgoth, de god van kennis en wijsheid. Aan de linkerdeur is een klopper bevestigd -- een koperen vis met een zware ring door zijn bek.   Bingverd klopt aan en al snel gaat het luikje ter hoogte van zijn hoofd open. Er kijkt een elf door het luikje, die hem met schorre stem en een accent uit de koninklijke hoofdstad een goede morgen wenst. "Welkom bij het Reizende Woord. Dit gildehuis is alleen toegankelijk voor leden. Kan ik u ergens mee van dienst zijn?"   ****   Bor loopt Gaf achterna richting de herberg, precies de andere kant op als Bingverd. Daar aangekomen treffen ze Ust en zijn vrouw Hegge, die aan tafel zitten met Falended. Er staan grote pullen bier op tafel en Falended kijkt jullie kant op als jullie binnen komen. "Warempel, daar heb je de helden van de dag! Kom zitten, jongens, ik heb net aan Ust en Hegge verteld wat jullie hebben klaargespeeld!"   Als hij verder in de herberg kijkt ziet Bor dat ook Sherren aanwezig is, aan een aparte tafel. Ze kijkt hem vragend en vol bewondering aan.

"Het valt jullie wellicht niet op, maar we zijn nogal smerig. Ik ga mezelf en mijn kleren boven wassen, dus ik verwacht dat iemand me water komt brengen. Zeep heb ik zelf. En dan kom ik later weer beneden voor jullie waardering."   Hegge staat op. "Ik kom het straks naar u toe brengen, heer Bhytear," zegt ze. "Dank dat u na al die jaren Bryn heeft kunnen vinden, zodat we toch nog goed afscheid van hem kunnen nemen." Ze knikt naar Gaf en maakt een klein buiginkje door haar knieeen. Gaf loopt zonder op of om te kijken naar de trap richting zijn kamer.

"Oh, hihi, ik dacht dat ik hier ook welkom zou zijn. Ik zit boordevol nieuws. En als jullie ook nieuwtjes hebben, nou, ik kan op allerlei manieren betalen, hoor!" Bingverd geeft een dikke knipoog door het luikje heen.   "Carstian had me uitgenodigd," vervolgt Bingverd. "Een leuke knaap in een blauw pakje!"   De elf met de schorre stem is even stil. Dan laat hij blijken van Carstian te weten. "Ach, jij hoort bij die groep die Yhaoltum heeft bespeeld. Carstian zei dat jullie een bont gezelschap waren en meer zouden komen vertellen over de oorlogsplannen van Olyxx. Hij is er nu niet, maar kom binnen!"   Met een klik gaat de deur van de grendel en wordt Bingverd verwelkomd in een ruimte waar een rood, geometrisch tapijt de vloer bedekt. Aan de muren hangen allerlei portretten, kaarten en snuisterijen. Aan de linkerwand, boven een laag kastje, hangt een groot portret van een mens in het blauwe ornaat dat ook Carstian droeg, maar het is duidelijk iemand anders.   Aan Bingverds rechterhand bevindt zich een lange tafel, langs de lengte van de kamer. Een bebrild uilachtig wezen is aan de tafel een document aan het bestuderen onder lamplicht. Het kijkt op als Bingverd binnenstapt.   "Mijn naam is Vex," zegt de elf met de schorre stem. Zijn geaffecteerde stem en dure kleding verraden zijn herkomst uit Prydisyrr. "Ik ben hier neergestreken op weg naar Thellur. Hier aan tafel zit mijn metgezel Legon, die tussen ons koninkrijk en de vestigingen boven Zhai reist. En daar, half verscholen in zijn luie stoel, zit Drillo." Vex wijst naar een stoel waarin een gnoom opkijkt van een notitieblok waarin hij aan het schrijven was. Zijn voeten rusten op een metalen, dichte emmer, waaruit een stang steekt die zijn hoekje verlicht. "Gegroet," zegt de gnoom met hoge stem. "Welkom bij het Reizende Woord!".   "Wat leuk hier te zijn," zegt Bingverd. "En wat hebben jullie het enig ingericht." Naast Drillo bevindt zich een glazen deur die zo te zien naar een bibliotheek achter deze rustruimte leidt. "Verwachten jullie dat Carstian hier ook nog komt?"   "Carstian is naar een of ander gevecht in de vishal," zegt Vex. "Hij is altijd erg gehaast om het laatste nieuws te verslaan. Ik verwacht hem later vandaag wel, maar we kunnen natuurlijk alvast beginnen. Laten we alvast naar mijn schrijfkamer gaan."   "Niks daarvan," roept Drillo. "We hebben afgesproken dat we allemaal met de gezanten van Olyxx zouden spreken!" Drillo kijkt Vex streng aan. "Inderdaad," zegt Legon. "Maar zou er niet ook een notabele aanwezig zijn? De Provinciehouder van Qosid?"   "Mijn vrienden hebben zich moeten excuseren," antwoordt Bingverd. "Ik kan namens hen het woord voeren, hoor. Ik kan goed vertellen." De bard ploft neer op een sofa naast het lage kastje. "Maar eerst jullie. Ik kom hier na een lange reis door de wildernis, vol harpijnen, gnollen en wandelende ijspegels. Wat heb ik allemaal gemist?"

"Maar natuurlijk, amice!" Vex pakt een glas en een fles wijn voor Bingverd en schenkt het glas goed vol. "Hier kun je jezelf aan opwarmen. Het nieuws van de dag is nog altijd de oorlogsverklaring door Olyxx, maar die ken je al. Wat je misschien niet weet is dat ze in Prydisyrr best wat vraagtekens plaatsen bij de omstandigheden die tot die verklaring hebben geleid."   "Olyxx noemde de kaping van de vliegende Citadel een ondermijning door de Labareanen, maar na al die tijd zijn er nog altijd nul aanwijzingen dat de Labareanen daar iets mee te maken hebben gehad. Het is ook gek: een gevangenis die magisch in de lucht gehouden wordt om tovenaars op te sluiten. Dat is geen doelwit voor de gnooms!   "Er zijn boze tongen die beweren dat de hele kaping in scène is gezet om de oorlog te rechtvaardigen. Weer anderen wijzen naar een figuur die in de Citadel opgesloten was en die voor het Labareaanse Rijk zou hebben gewerkt. Maar hoe ook zij: de soldaten die die bewuste avond naar de Citadel vlogen beweren alleen strijd geleverd te hebben met tovenaars."   "Iets anders dat de gemoederen flink bezig houdt is de verwijdering van de Oektariërs. Die hebben hun huis af moeten staan aan nieuwe mensen: vluchtelingen uit Zhai. In ruil daarvoor leveren de mensen hun sterkste lieden om met de oorlog te helpen. De Oektariërs zijn natuurlijk woedend en toen ik in de stad was, bijna twee maanden geleden, waren er nog altijd opstootjes in de voormalig Oektarische wijk. De nieuwe mensen hebben ondertussen al hun steentje bijgedragen aan de oorlog, heb ik vernomen."   "Ah," zegt Bingverd, die zijn glas wijn al achter de kiezen heeft. "Zijn ze Silimanis al ingetrokken? Wordt er al gevochten?"   "De informatie die ik uit Silimanis heb is nog schaars," vervolgt Vex. "Wat ik weet is dat de mensen uit Zhai hebben geholpen om een linie te bouwen die de Labareaanse mars oostwaarts blokkeert. Het verhaal is dat Zhai daardoor onder minder druk komt te staan. De Labareanen zijn tegen de linie opgelopen, maar het laatste dat ik heb gehoord is dat ze nog wachten op nader bevel."   "Interessant hoor," zegt Bingverd. "En de boselven, willen die nog een beetje meehelpen? Hier hoor ik bijna niemand over de oorlog!"   "Dat klopt," zegt Vex met een klein lachje. "De meeste boselven weten waarschijnlijk nog niet eens van de oorlogsverklaring. Zodra het nieuws binnenkomt, zullen ze er onderling over vergaderen. Er staan, zo vrees ik, weinig communes achter Onze Majesteit uit loyaliteit. De vraag zal vooral zijn wat ze te winnen of te verliezen hebben bij oorlog. Voor de ene commune ligt er eer en glorie in het verschiet, voor de andere lonkt de haven van Silimanis. Maar er zullen er ook zijn die verlies van lijf en goed vrezen. Hoe zit dat met jullie? Hoe zijn jullie advocaat van Olyxx strijdlust geworden?"

"Ha, nou, laat ik zeggen dat ik tijdens het begin van die missie nogal in het duister tastte! Maar het komt erop neer dat Olyxx III de Provinciehouder Gaf Bhytear naar Qosid stuurde. Er zou een tovenaar met hem meereizen en die is uiteindelijk nooit gekomen. Maar vrienden van die tovenaar wel weer. En daar ben ik bij aangehaakt, ik ben altijd wel in voor een avontuurtje. We hebben eigenlijk gewoon een clubje verzameld dat Gaf kon helpen. Dat bleek ook wel nodig, want ik denk niet dat Gaf en zijn lijfwachten in hun eentje een door wolfdemonen bezeten horde gnollen had aangekund. Maar nu ik erover nadenk... misschien had hij dat zonder ons ook niet geprobeerd, hihi!"   "Zeg, bent u niet die half-elf... Bing-bing?" zegt Drillo die van zijn stoel is opgesprongen. "Van dat liedje... ehmm.. Ik Hang Mijn Zwaard in Je Gang? Toch? Ik heb u wel eens zien optreden!"

"De bastaard van Aendir? Nu je het zegt! Maar wacht eens, dat vraagt om opheldering! Bingverd was om mysterieuze redenen gevangen gezet in de Citadel, daags voor de kaping die als casus belli werd genoemd. Zonder rechtszaak, maar per koninklijk decreet. En nu is diezelfde Bingverd niet alleen ontkomen aan de Citadel, maar ook op een der belangrijkste missies van de Kroon?"