064. 2025-01-03 Oh Brother, there art thou
Nog in Loudwater komt er een bode bij de groep aan: "Ter ere van de helden die een Kobold Siege hebben afgewend wordt er op dit moment een groot banket georganiseerd in de Great Hall. Uiteraard bent u allen uitgenodigd als enkele van de ere-gasten!"
Aangezien het tegen lunchtijd loopt hebben Allowin, Pineclimber en Morrovion hier wel oren naar. Dus ze volgen de bode terug naar de Great Hall, waar het al een drukte van jewelste is, waar ze tussen de gasten al hun bekenden in deze stad al zien staan.
Omdat hun nieuwsgierigheid gewekt werd tijdens een gesprek, besloten ze een experiment aan te gaan om te zien of ze bederfelijke etenswaren lang kunnen bewaren in hun -luchtdichte- bag of holding: in andere woorden: ze deden er een blokje kaas in, met het idee die pas over enkele dagen weer eruit te halen om te zien in welke staat het dan is.
Terwijl Allowin vrij onopvallend -ahum- zilveren goblets achterover drukt, horen ze even verderop Lady Moonfire druk vertellen: "Ja... ze hebben gevraagd of ik met hen mee zou gaan om de reuzen te verslaan, maar ik zei dat dat niet kon, omdat ik de dappere inwoners van Loudwater natuurlijk niet in de steek kan laten." Vervolgens: gejuich!
De helden besluiten te vertrekken, aangemoedigd door Morrovion, die zich erg ongemakkelijk voelde onder de lonkende ogen van Lady Moonfire. Ze besluiten gelijk de stad uit te trekken richting Orlbar, waar ze vervolgens naar het zuiden willen trekken richting Ss'thar'tiss'ssun, terwijl de inwoners van Loudwater dan onder de veronderstelling zijn dat ze de reuzen van Deadstone Cleft gaan aanpakken.
Eenmaal aangekomen bij de ruïnes van Orlbar, zien ze een paar wachters staan en één van hen wenkt hen. Hij heet Brick en was ook aanwezig bij het afwenden van de Kobold Siege in Loudwater. Het was te merken dat hij liever ook bij het feestbanket zou zijn, en daarom biedt Allowin hem het blokje kaas uit de bag of holding aan. Na een kort gesprek trekt de groep verder en uit beeld bij de wachters wenden ze zich zuidwaarts. Oloth vliegt een stukje voorruit om de route te scannen en enkele dagen trekken ze door moeilijk begaanbaar gebied tussen bos en heuvels. De begroeiing bestaat met name uit naaldbomen en qua fauna zien ze wat eekhoorns etc in de bosrand en geitjes en dergelijke op de heuvelrand.
Eén van de nachten tijdens haar wachtronde ziet Pineclimber Fizzlewhisk. Ze spreekt 'm kort en hij geeft haar een talisman, een plankje met daarop enkele voor haar onleesbare tekens. De volgende ochtend weet Morrovion haar te vertellen dat het in Sylvan is geschreven en dat het haar naam is.
Morrovion heeft het trouwens zwaar deze tocht, war Pineclimber en Allowin zich vrij gemakkelijk door het landschap bewegen, gaat dat Morrovion een stuk slechter af. Hij valt onder andere in een sinkhole, scheurt zijn vel en zijn kleding open aan struiken met doorns en later zakt hij nog deels in de moddergrond weg.
Het tweede gedeelte wordt het landschap iets vergevender, met minder begroeiing, maar ook daar blijft Morrovion een beetje moeite houden met het reizen. Her en der spotten Allowin en Pineclimber nog wel sporen van de covered wagons, als in Loudwater, en Pineclimber ziet in een van haar visioenen dat de karren in de richting van Loudwater leeg zijn, maar de karren die terugkomen -en dus in de richting rijden die zij opgaan- gevuld zijn met schreeuwende, huilende en krijsende mensenkinderen.
En zo komen ze na enkele dagen reizen bij een plek die Morrovion zich herinnert als de ingang naar Ss'thar'tiss'ssun.
De tunnel is laag, donker en nodigt niet erg uit. Eenmaal binnen bewegen ze zich langzaam voort: Allowin loopt gebogen, Morrovion kruipt en Pineclimber tijgert de tunnel door. Zo trekken ze een paar uur verder (in ieder geval voelt het als een paar uur). Morrovion herinnert zich wel dat hij de vorige keer een aantal slangen tegen was gekomen, maar toen lieten ze hem met rust. Deze keer echter, vallen ze hem aan en moet hij ze met zijn dolk van zich afslaan. Gaandeweg voelt hij zich steeds schuldiger dat hij Allowin en Pineclimber de tocht aandoet, zonder een idee wat hij hier gaat aantreffen. Dan komen ze bij een knik in de gang, waarvan Morrovion zich herinnert dat hier de vorige keer een doorgang was naar Ss'thar'tiss'ssun. Deze keer lijkt het echter een solide met mos begroeide wand. Nader onderzoek van Morrovion en Allowin wijst uit dat er wel een gesloten doorgang onder de begroeiing zit, maar het komt hun ook op een aanval van twee grote slangen te staan. Deze weten ze echter van zich af te vechten. Het lukt ze vervolgens niet om de deur open te krijgen. Morrovion verplaatst zich in zijn Gaseous form door de kieren van de deur en aan de andere kant ziet hij een rad waarmee hij -door eraan te draaien- de deur kan laten openschuiven.
Ze stappen de ruimte binnen en aan de andere kant zien ze een zelfde soort deur. Helaas blijkt het een valstrik, zodra ze de kamer binnenlopen valt de vloer weg en vallen ze in een grote kuil met ijzeren staken en heel veel slangen. Pineclimber en Allowin weten snel genoeg naar voren te springen om veilige grond onder hun voeten te krijgen, maar Morrovion heeft er een spreuk voor nodig, maar ontsnapt zo ook aan een wisse dood. Dan glijden de muren open aan de zijkant en stappen er twee slangachtige mensen; twee Yuan-ti binnen die hen gelijk aanvallen. Die verslaan ze: een vermoorden ze, de ander vlucht weg als slang. Ze stappen de deur door en komen in een enorme ondergrondse ruimte en voor hen zien ze de ruines van iets wat ooit een grootse stad moet zijn geweest. Links zien ze een grote Ziggurat en rechts de ruines van andersoortige gebouwtjes, maar daarvandaan horen ze ook het gehuil van kinderen. Ze sturen Oloth op pad om in zijn onzichtbare vorm de boel te verkennen. Het geluid van de huilende kinderen blijkt van een soort slavenmarkt te komen, met daarbij een podium waar de krijsende kinderen als kooppwaar worden verhandeld. Oloth ziet ongeveer 8 Yuan-ti en tussen de 20 en 30 kinderen aan kettingen. Dan vliegt hij door naar de grote Ziggurat aan de linkerkant van de stad. Verder ziet hij nog een drooggevallen fontein met slangenmotieven en een vervallen tempelachtig gebouw, ook zioet hij de river die ze bij binnenkomst gelijk zouden moeten oversteken verderop weer terugkronkelen door de stad. Vlak voor Oloth terugkeert ziet hij nog een interigerende rode gloed boven de grote helling die loopt vanaf de bovenzijde van de trappyramide. Wanneer Oloth terug is en Morrovion heeft dit alles aan Allowin en Pineclimber verteld, besluiten ze Oloth nog de rode gloed van iets dichterbij te bekijiken. Echter wanneer er dichtbij komt merkt Morrovion dat hij Oloth niet meer terug kan halen. Oloth merkt zelf ook dat hij eigenlijk niet verder wil, maar toch niet anders kan, dan naar het licht vliegen. Oloth vliegt bij het rode licht binnen en ziet voor zich een intimiderende gestalte: een duivelse vrouw met grote vleugels (die erg lijkt op het wezen uit een van de visioenen by Psilofyr die nonchalant in een enorme troon hangt. Ze kijkt hem aan en zegt dan luid en duidelijk: "Welcome Brother, what took you so long?"